Peter Grimes aan de Waddenzee, een produktie die een rondgang langs Europese operapodia verdient!
Britten: Peter Grimes
Wadopera, Paesens/Moddergat (Friesland)
14 september 2021 (derde van de tien avondvoorstellingen)
Nootstroom orkest, Koorprojekt Opus
Peter Grimes: Albert Bonnema
Ellen Orford: Jeannette van Schaik
Captain Balstrode: Wiard Witholt
Auntie: Marion van den Akker
Bob Boles: Leon van Liere
Swallow: Sinan Vural
Mrs. Sedley: Susanne Schimmack
Reverend Horance Adams: Sander de Jong
Ned Keene: Raoul Steffani
Hobson: Joris van Baar
Dirigent, organisator en algemene leiding: Arnaud Oosterbaan
Regisseur: Paul Carr
Producent: Anke Bijlsma
Afgebeelde productiefoto’s: Tim Groenveld
Het gonsde eigenlijk vorig jaar al door operaminnend Nederland: in de kop van Friesland is een bijzondere operamanifestatie neergezet. Ga maar na: naar schatting 16.000 belangstellenden tekenden voor het bijwonen van de opera Peter Grimes. En daar moest menigeen een lange tocht en moeizame overnachtingsmogelijkheden voor overhebben. Vanwege corona werd het evenement van 2020 omgezet naar 2021.
Maar dan zagen ze ook een topklasseproductie: een goed geregisseerde uitvoering met een voorbeeldig solistenensemble, een levendig koor en een adhoc orkest dat werkelijk de (niet waarneembare) sterren van de hemel speelde. Zo’n gedegen aanpak kunnen dirigent en operabedrijf zich niet altijd permitteren omdat er aan meerdere produkties en met verschillende belangen wordt gewerkt. Alleen al omdat solisten slechts kortstondig kunnen worden ingevlogen, bijvoorbeeld. En het was duidelijk dat Oosterbaan (40), zich bijzonder enthousiasmerend inzette en de partituur in het hoofd had en niet andersom! Ook was duidelijk te zien dat hij mogelijk nog het meest van allen genoot van deze avond.
In feite vraagt opvoering van Peter Grimes niet om veel decor. Hier zat het stevig bezette orkest driezijdig ingesloten in een grote tent, die het uitzicht op de achtergrond – de kwelders – ontnam. Dat werd dan weer goed gemaakt door de het orkest goudkleurig uit te lichten. Een bijzondere ervaring, zeker ook omdat de rol van het orkest in deze opera niet te onderschatten is.
Maar ook de enscenering op dat brede podium, de uitlichting, de figuranten en koorleden, de geluidsversterking: er bleef weinig te wensen over of het moest de dalende buitentemperatuur zijn die rond 22.30 tot verstijfde ledematen leidde. Er was voorzien in neventiteling: op het podum stonden twee helderstralende lichtkranten en alhoewel het verhaal van Peter Grimes eenvoudig is, bleek de vertaling een goede aanvulling op de Engelstalig gezongen avond. En de weersomstandigheden die derde avond waren prima: slechts een hoogst incidentele regendruppel kwam voorbij.
Peter Grimes is Britten op zijn best
Benjamin (‘Ben’) Britten werkte in de oorlogsjaren die hij met zijn levenspartner Peter Pears in de USA doorbracht (1939-1942) aan het thema voor een opera: Peter Grimes. De dichtbundel The Borough (1810) was van de schrijver George Crabbe en die kwam uit Brittens favoriete Aldeburgh, de kustplaats in Suffolk waar hij en Pears zich in 1947 definitief vestigden en er hun muziekfestival oprichtten. Bejamin en Peter zochten de Engelse auteur, librettist en recensent Montagu Slater aan om het verhaal tot een operalibretto om te smeden en dat ging niet zonder heen-en-weer-gekrakeel tussen hem, Britten en Pears.
Het verhaal gaat over de ruwe, hardvochtige visser Peter Grimes die tijdens nachtelijke zeevisvangsten twee (volgens NRC 3) bramzijgertjes laat omkomen. Het dorp, de ‘borough’, zweept zich hierover op in een ware auto-da-fé, vindt dat Barbertje moet hangen en dwingt uiteindelijk Grimes om zelf zijn levenseinde te kiezen.
Dat doet hij door vanachter het lage, brede podium in een wijdzittend waadpak langzaam uit beeld te stappen. Zeker een dramatisch moment, want zijn afgang achter de kunstig uitgelichte rafelige staken van de palissade bood zowat het enige moment van de avond dat je iets van de waddenkwelders te zien kreeg. Dat is geheel in de sfeer van Brittens overweging dat het accent van de opera meer op herberg Het Zwijn dan op de zeekust zou moeten liggen. En voor wie de Decca cd-box heeft: de gezaghebbende musicoloog Eric Walter White bezorgde in het boekje bij Peter Grimes (Decca 4145772) bijzondere achtergronden. En het is door Paul Korenhof, elder op deze site al eens aangekaart: de tenor Peter Pears vertolkte (en zong bij de premiere) de rol van Peter Grimes, maar Pears was meer het type van de salontenor dan dat hij een ruwe zeebonk gestalte zou kunnen geven. Hoe zou de rol uitgepakt hebben als Britten die partij op een bariton of bas had geschreven? Overigens zette de geboren Fries Albert Bonnema (65) de ruwe visser Grimes zowel vocaal als in zijn rol voorbeeldig neer (met een klein voorbehoud voor incidentele rafeltjes in de hogere registers).
De partituur – die los van de in bredere kring bekende interludes en passacaglia* zoveel mooie symfonische momenten bevat – werd door het volbezette Nootstroomorkest voorbeeldig verklankt. Een bijzondere component vormde wel de elektronische uitversterking van het orkest. Dat is vaak – met zoveel microfoons en een dolgedraaide technicus achter de regeltafel – een twijfelachtige zaak. Echter, hier golfde een prachtige orkestklank uit de luidsprekertorens en bleek het akoestisch uitlichten van orkestgroepen zowat in nieuwe muziek te resulteren. Zelfs de kerkkoorscene kreeg dankzij de elektronica een stemmige orgelbegeleiding. Knap gedaan en tevens een bevestiging wat een prachtige symfonische – mahleriaanse – muziek het orkest op de lessenaars had staan. Zoals gezegd: Britten op zijn best en van zijn 12 opera’s bezorgde Peter Grimes hem dan ook wereldfaam. En in het snel intredende avondduister, prompt na de proloog, vielen die hoofdbeugelmicrofoons met windkapje voor solisten en koorleden amper op! De avond was praktisch windstil en op verschillende momenten kon je de spreekwoordelijke speld horen vallen. Ongelooflijk eigenlijk.
En wat was een beetje flauw in de enscenering?
Vanuit het duister werd tijdens het derde bedrijf een metershoge crucifix opgetakeld en aangelicht. Duidelijk zichtbaar was een ledepop:’Kruisig hem, die Grimes’. Dat moest de boodschap zijn. Het pakte uit als opmaat voor de slotscene waarin figuranten met een twintigtal withouten kruisen een front vormden; dat was me iets teveel van het goede. Ook de scène waarin de valpartij van het tweede bootsmaatje van de rotspartij wordt verbeeld door wat gehaspel bovenop een rij aaneengeschoven caféstoelen eiste een hoge graad van abstractie. En dan die stoute nichtjes wier seksuele acrobatiek wel erg breed werd uitgemeten!
Maar – het kan niet genoeg worden onderstreept – deze Peter Grimes onder de gedegen en aanstekelijke leiding van Arnaud Oosterbaan was in alle opzichten memorabel. Een opvallend gegeven was ook hoe goed en dankbaar Britten voor de menselijke stem wist te schrijven, met de geboren Fries Albert Bonnema zich als een vis in het water voelend in zijn rol. Zijn tegenspeelster, Jeannette van Schaik, was vocaal en in presentatie het stralend middelpunt tot het einde toe. De avond liep als een trein, waarbij de overige solisen zich uitstekend op dreef betoonden. Er was duidelijk stevig gerepeteerd, ook op de choreografie die geen moment van onzekerheid kende. Dat gold tevens onverminderd voor het koor (33 leden) dat de avond veel lokale kleur bezorgde. Laten we niet de Holwerders, Moddergatters** en Paesensbewoners vergeten die zowel als figurant als wat betreft de hand- en spandiensten voortreffelijk werk deden; alsof ze nooit anders hadden gedaan.
Wie zich ergert aan het typisch Nederlands gebruik om na een muziekwerk in brullend, stampend en staand applaus los te barsten, kwam hier bedrogen uit. Een broos handgeklap hield net lang genoeg aan om de solisten, regisseur en dirigent een aplausje te laten halen. Onbegrijpelijk en ten onrechte!
Mooi was het afsluiten van de avond. In strakke regie mocht het publiek (1600 bezoekers!) in groepjes over de relatief hoge Baileybrug over de zeedijk naar het evenemententerrein en vervolgens naar de weilanden waar honderden auto’s stonden geparkeerd. Vanuit de hoogte was vanuit het volstrekte duister een zee aan rode achterlichten waar te nemen: behoedzame bestuurders die via hoekige landweggetjes traag slingerend hun weg naar de bewoonde wereld (Dokkum) zochten. Een avond om niet gauw te vergeten.
______________
*) Mijn eerste kennismaking met Peter Grimes was in het ouderlijk huis via een Decca Ace of Clubs lp, met opnamen uit 1953(!) van de interludes en passacaglia, opus 33 a en b) uit Peter Grimes in een uitvoering van het Concertgebouworkest met Eduard van Beinum.
**) De vissers uit Moddergat, samen met 1 schip uit Den Helder, 8 uit Urk en 3 uit Zoutkamp, kwamen op 6 maart 1883 terecht in een vliegende storm, resulterend in het verlies van 17 vissersschepen. 121 vissers kwamen om en lieten 80 weduwen en 200 kinderen na.